4 maart 2016 Theater aan het vrijthof Maastricht 20:00 uur
5 maart 2016 Muziekgebouw Eindhoven 20:15 uur
6 maart 2016 Theater aan de Parade ‘s-Hertogenbosch 12:00 uur
Claus Peter Flor, dirigent | Katrien Baerts, sopraan | Rosanne van Sandwijk, mezzosopraan | Marcel Reijans, tenor | Brabant Koor |
Lobgesang van Mendelssohn wordt niet zo vaak in zijn geheel uitgevoerd. Het is een erg leuk stuk om te zingen en echt prachtig om naar te luisteren. de dirigent Claus Peter Flohr is een Mendelsshon specialist en een wervelende dirigent. Het wordt een drukke, fantastische en muzikale week.
Achtergrond ‘Lobgezang’ van Mendelssohn
Jeugd
Felix Mendelssohn is geboren in 1809 en groeide op in een welgestelde bankiersfamilie in Berlijn, waar hij alle mogelijkheden kreeg zich op muzikaal gebeid te ontplooien. Zo had hij in zijn ouderlijk huis regelmatig de beschikking over een orkest, waarmee hij zich oefende in het dirigeren. Tijdens huisconcerten, de zogenaamde Sonntagsmusiken, werden composities van Felix en zijn zuster Fanny uitgevoerd in het bijzijn van de culturele elite en de aristocratie van de stad. Tijdens reizen die het gezin ondernam, werden contacten met grootheden als Goethe gelegd en indrukken van cultuurcentra als Rome opgedaan. Reisindrukken verwerkte hij niet alleen in zijn muziek, maar ook in knappe aquarellen en tekeningen.
Werk
Felix Mendelssohn werkte hard. Hij was componist, pianist, organist en dirigent en was betrokken bij grote muziekfestivals in Duitsland en Engeland. Hij had het druk met werk, familie (hij was vader van 7 kinderen) en de reizen die hij voor zijn werk maakte. In 1842 overleed zijn moeder en in 1847 zijn zus Fanny. In 1847 overleed Mendelssohn op 38-jarige leeftijd.
Hij liet zeer veel werken na waarin alle muziekgenres zijn vertegenwoordigd. Als bekendste werken gelden het Vioolconcert in e, opus 64, de Schotse en de Italiaanse Symfonie, zijn pianotrio’s, de Ouverture en toneelmuziek bij Ein Sommernachtstraum, de ouverture Die Hebriden, de Lieder ohne Worte en de oratoria Paulus en Elias.
Mendelssohn was als jonge man lid geweest van de Berliner Singakademie, waar hij in 1843 zelfs directeur werd. En nadat hij in 1823 of ’24 de partituur van Mattheus Passion van J.S. Bach van zijn grootmoeder cadeau had gekregen, zorgde hij ervoor dat dit werk in 1829 voor het eerst sinds het overlijden van Bach in 1750 weer werd uitgevoerd. Daarnaast had hij grote belangstelling voor Bachs cantates en voerde hij ook oratoria van Händel uit.
Hij schreef een groot aantal kortere werken voor koor of koor met orgel- of orkestbegeleiding, met of zonder solisten en allemaal meesterwerken van harmonie en polyfonie. Hij maakte in zijn werk geen onderscheid tussen Protestant, Katholiek of Anglicaans en dat is best bijzonder te noemen.
De familie Mendelssohn was een Joodse familie. Vader Mendelssohn liet zijn gezin toen Felix 7 jaar was, opnemen in de Lutherse kerk, waardoor het protestantisme en de teksten uit de bijbel een zeer belangrijke plaats in namen binnen het gezin. De teksten inspireerden de componist tot vele religieuze werken en tot zijn grote oratoria Paulus en Elias.
De Tweede Symfonie, opus 52 “Lobgesang” , schreef Mendelssohn 7 jaar voor zijn dood in 1840. Het bestaat uit 3 openingsdelen voor symfonie orkest, het slotdeel is een complete cantate voor 2 sopranen, tenor, koor en orkest, gebaseerd op bekende psalmteksten in Lutherse vertaling. Mendelssohn heeft door het laten terugkeren van prachtige en expressieve melodieën in zowel het symfonische gedeelte als in de cantate het hele stuk grote samenhang gegeven. Zo opent de symfonie met het melodische thema waarop het koor in de cantate zingt: “Alles was Odem hat, lobe den Herrn”.